Hoe zeg je ‘Ik ga’ in het Russisch?
In het Russisch is er een duidelijk onderscheid tussen te voet gaan of per vervoermiddel gaan.
Er is dus geen neutraal woord voor ‘gaan’, zoals in het Nederlands. Daarom moet je altijd een keuze maken tussen:
- Te voet gaan – идти / ходить
- Rijden / per vervoermiddel gaan – ехать / ездить
In het Russisch wordt ook onderscheid gemaakt tussen werkwoorden van eenrichtingsbeweging (идти, ехать) en werkwoorden van meerrichtingsbeweging (ходить, ездить). Deze worden ook wel aangeduid als werkwoorden van gerichte beweging en niet-gerichte beweging.
Tegenwoordige tijd
De werkwoorden van eenrichtingsbeweging (идти, ехать) worden gebruikt wanneer iemand hier en nu in een bepaalde richting gaat.
Bijvoorbeeld, stel je voor dat je iemand op straat ontmoet en je vraagt:
– Куда ты идёшь? – Waar ga je naartoe?
– Я иду домой. – Ik ga nu naar huis.
Мы сейчас едем в аэропорт. – We gaan nu naar de luchthaven.
We gebruiken deze werkwoorden ook wanneer we over de nabije toekomst spreken en onze plannen bespreken:
Завтра я еду в Италию. – Morgen ga ik naar Italië.
Сегодня вечером мы идём в ресторан. – Vanavond gaan we naar een restaurant.
We gebruiken het werkwoord идти ook in figuurlijke zin:
Дождь идёт. – Het regent.
Снег идёт. – Het sneeuwt.
Время идёт. – De tijd gaat voorbij.
Фильм идёт. – De film draait.
In dit soort zinnen gebruiken we nooit ходить.
We gebruiken de werkwoorden van meerrichtingsbeweging (ходить, ездить) wanneer we spreken over herhaalde bewegingen:
Я хожу на работу каждый день. – Ik ga elke dag naar mijn werk.
Deze werkwoorden worden vaak gebruikt in combinatie met frequentie-uitdrukkingen zoals иногда, обычно, часто, каждый день, всегда, никогда, раз в неделю enzovoort.
We gebruiken deze werkwoorden ook wanneer iemand loopt of rijdt zonder een specifieke richting of in verschillende richtingen:
Курьер ездит по городу. – De koerier gaat door de stad.
Иван ходит по офису. – Ivan loopt door het kantoor.
We gebruiken de werkwoorden van meerrichtingsbeweging wanneer er sprake is van een specifiek motorisch vermogen:
Ребёнок уже ходит. – Het kind loopt al. (= kan lopen)
En in combinatie met werkwoorden zoals любить, нравиться, ненавидеть:
Я люблю ходить пешком. – Ik houd van wandelen.
Verleden tijd
We gebruiken de werkwoorden van eenrichtingsbeweging meestal wanneer we vertellen over wat er onderweg is gebeurd:
Вчера я шла на работу и слушала музыку. – Gisteren liep ik naar mijn werk en luisterde ik naar muziek.
Вчера, когда я шёл в офис, я встретил друга. – Gisteren, toen ik naar kantoor liep, ontmoette ik mijn vriend.
Мы ехали в Италию, и по дороге у нас сломалась машина. – We gingen naar Italië en onderweg is onze auto stuk gegaan.
In dit geval zien we beweging in een specifieke richting.
Als we vertellen waar iemand is geweest, zien we dit als een heen-en-terug-beweging. In dat geval gebruiken we werkwoorden van meerrichtingsbeweging:
Летом мы ездили в Италию. – Afgelopen zomer zijn we naar Italië gegaan. De beweging bestaat uit twee componenten: de weg naar Italië en de weg terug.
Вчера мы ходили в ресторан. – Gisteren zijn we naar een restaurant gegaan.